Behandeling van erysipelas, roos: Medicijnen, antibiotica en topische zalven
De behandeling van erysipelas moet uitgebreid zijn. De basis is antibiotische therapie.
In het algemeen worden de volgende principes in acht genomen bij de behandeling van erysipelas:
- antibiotische behandeling
- hydratatie van de patiënt
- pijnbestrijding
- voorkomen van recidieven
- preventie van trombo-embolische aandoeningen
Bij ongecompliceerde erysipelas is penicilline G het geneesmiddel van eerste keuze.
In geval van allergie voor penicilline worden de volgende preparaten gebruikt bij de behandeling van erysipelas:
- macroliden (azitromycine)
- chinolonen (ciprofloxacine, levofloxacine)
- lincosamiden (clindamycine)
In het geval van een voorgeschiedenis van een niet-ernstige allergische reactie op penicilline of ook allergie voor andere antibiotica, kunnen we de toediening van cefalosporinen (cefalexine, cefadroxil, cefuroxime) overwegen.
In de praktijk kiest de arts voor orale of parenterale toediening van het geneesmiddel, afhankelijk van de ernst en de plaats van de aandoening. In mildere gevallen worden antibiotica bijvoorbeeld oraal toegediend. Bij uitgebreidere erysipelas worden antibiotica intramusculair of intraveneus toegediend.
Parenterale therapie is aangewezen bij patiënten met erysipelas op specifieke plaatsen (gezicht). Parenterale therapie is geïndiceerd bij alle immuunsuppressieve patiënten (post-transplantatie, neutropenie, hematologische ziekte, HIV-positiviteit).
Patiënten verbeteren binnen 24 tot 48 uur na het starten van de behandeling met antibiotica met bactericide werking. Als gekozen wordt voor antibiotica met bacteriostatische werking treedt verbetering op na 3 tot 4 dagen.
Patiënten moeten niet ongerust zijn als ze een aanzienlijke roodheid van het getroffen gebied opmerken. Een dergelijke toestand wordt veroorzaakt door de vernietiging van de ziekteverwekker en het vrijkomen van enzymen die de ontwikkeling van ontsteking bevorderen.
Antibiotica met bacteriostatische werking stoppen de groei en vermenigvuldiging van microbiële cellen (chlooramfenicol, tetracyclinen, macroliden, lincosamiden en andere).
Antibiotica met bactericide werking doden micro-organismen (beta-lactam antibiotica, aminoglycosiden en andere).
Een antibioticabehandeling moet minstens 10 dagen duren tot de roodheid en ontsteking verdwenen zijn. Bij uitgebreidere bevindingen en een tragere oplossing van de symptomen kan de behandeling worden verlengd tot 15-17 dagen.
Na afloop van de antibiotische behandeling is een vervolgonderzoek (over 1-2 weken) aan te raden.
Lokale behandeling
Bedrust, immobilisatie van de patiënt en het hoger houden van het aangedane lichaamsdeel zijn essentieel voor een succesvolle behandeling. Slapen op de tegenovergestelde zijde (bij lokalisatie in het gezicht) vermindert de zwelling en verlicht de pijn.
Lokale behandeling is ondersteunend.
In het bijzonder worden koude kompressen en ontstekingsremmende zalven toegepast. Deze verlichten een branderig gevoel en spanning. Plaatselijke toepassing van antiseptica voorkomt secundaire (meestal stafylokok) infectie.
In de praktijk worden vochtige kompressen met een desinfecterende oplossing gebruikt. Bij gangreen zijn necrolytische behandeling en chirurgische behandeling vaak noodzakelijk.