Behandeling van depressieve stoornis, depressie: kan het worden genezen? + Psychotherapie

De behandeling van een depressieve episode verloopt in fasen.

Nadat de eerste, meer acute fase met succes is aangepakt, gaat de patiënt over op een onderhoudsbehandeling. Een dergelijk regime voorkomt frequente en vroegtijdige terugval van de depressie, d.w.z. de terugkeer van de acute fase van de ziekte.

De therapeutische strategie verschilt niet naargelang de depressie licht, matig of ernstig is.

Er wordt veeleer rekening gehouden met de symptomen van de depressie, de persoonlijkheid van de patiënt, de leeftijd, comorbiditeiten en het optreden van bijwerkingen.

De fasen van het behandelingsplan voor depressie worden opgesomd. Vaak zijn de grenzen tussen de fasen echter vaag:

  1. Acute behandelingsfase - Dit is een periode van 6 tot 12 weken totdat remissie is bereikt.
  2. Voortgezette behandelingsfase - Deze duurt minstens 1 jaar.
  3. Onderhoudsfase - Dit wordt ook wel thymoprofylaxe genoemd en kan na 5 jaar worden gestopt.
  4. Volledige remissie van de ziekte

Door de bovengenoemde duur van elke behandelingsfase aan te houden, kan het risico van terugval met wel 70-80% worden verminderd.

De meeste antidepressiva worden geïndiceerd, voorgeschreven en op effectiviteit gecontroleerd door een gespecialiseerde psychiater.

Een volwassen huisarts kan tricyclische (TCA) en tetracyclische (TeCA) antidepressiva en selectieve serotonineheropnameremmers (SSRI's) voorschrijven.

Monoamine heropname remmers (thymoleptica)

Deze brede groep geneesmiddelen omvat tricyclische (TCA) en tetracyclische (TeCA) antidepressiva. Hun belangrijkste werking is de niet-selectieve remming van de heropname van neurotransmitters, met name serotonine, noradrenaline en dopamine. Zij behoren tot de eerste antidepressiva.

In de jaren 1930 stonden ze bovenaan de lijst van behandelingen tegen depressie. In de moderne geneeskunde zijn ze meer een tweede keus na de SSRI's.

1e generatie thymoleptica

Hiertoe behoren activerende tricyclische antidepressiva. De belangrijkste vertegenwoordigers zijn nortriptyline en dosulepin. Zij werken als noradrenaline- en dopamineremmers, maar zijn niet geschikt voor de behandeling van de acute fase van depressie.

Hun therapeutisch effect is het verbeteren van de stemming en het verhelderen van het denken. Zij brengen een verhoogd risico op suïcidale gedachten met zich mee. Zij zijn geschikt voor patiënten die depressief zijn en bij wie geen suïcidale gedachten zijn vastgesteld.

2e generatie thymoleptica

Deze groep antidepressiva heeft het voordeel van een zwakkere anticholinerge werking in vergelijking met de vorige groep. Daarom zijn ze ook geschikter voor polymorbide en oudere patiënten. Vertegenwoordigers van deze groep geneesmiddelen zijn dibenzepine, maprotiline, mianserin, viloxazine en trazodon.

Bijwerkingen treden vaak op vóór het verwachte therapeutische effect, zoals xerostomie (droge mond), gezichtsstoornissen, urinestoornissen, constipatie en snelle hartslag (tachycardie). Minder vaak kunnen duizeligheid, desoriëntatie, verwarring, slaperigheid en hypotensie optreden.

Generatie 3 thymoleptica

Deze groep omvat de meest gebruikte antidepressiva. Het werkingsmechanisme is remming van de heropname van slechts één van de drie monoamines.

Zij remmen de heropname van ofwel serotonine (SARI, SSRI), noradrenaline (NARI) of alleen dopamine (DARI).

Selectieve serotonineheropnameremmers (SSRI's)

Dit zijn de antidepressiva van eerste keuze, zoals citalopram, escitalopram, fluoxetine, fluvoxamine, paroxetine en sertraline.

Een van de voordelen is dat ze tijdens de zwangerschap kunnen worden gebruikt. Ze hebben een laag teratogeen effect, d.w.z. het risico van schade aan de foetus.

Het nadeel is dat patiënten met onbehandelde hypothyreoïdie resistent zijn tegen SSRI-behandeling.

Serotonine-antagonisten en heropnameremmers (SARI's)

Dit zijn antidepressiva met een dubbele serotoninewerking. Zij blokkeren de serotoninereceptoren en remmen tevens de heropname ervan. Een vertegenwoordiger van deze groep is trazodon, dat een kalmerend effect heeft en tevens angst tegengaat.

Selectieve noradrenalineheropnameremmers (NARI's)

In deze groep antidepressiva is het belangrijkste representatieve middel reboxetine. Het heeft een stimulerende werking. Het verbetert symptomen als desinteresse, demotivatie en depressie. Het voordeel is dat het niet kalmerend werkt en dus niet depressief is.

Het is een zeer veilig middel in termen van interacties tussen geneesmiddelen. Het is niet gevaarlijk bij een eventuele overdosis.

4e generatie thymoleptica

Hiertoe behoren antidepressiva met een dubbele werking. Hun werkingsmechanisme is het remmen van de heropname van zowel serotonine als noradrenaline (SNRI's). De tweede groep zijn dopamine- en noradrenalineheropnameremmers (DNRI's).

De SNRI-groep omvat venlafaxine en milnacipran. Dit zijn relatief moderne antidepressiva. Het grote voordeel van venlafaxine is het snelle begin van het therapeutische effect, binnen 1 week.

Het snelle effect van het antidepressivum verbetert de medewerking van de patiënt en vergroot zo de kans op volledige remissie van de ziekte.

Antidepressiva die rechtstreeks inwerken op receptoren

Naast de antidepressieve werking heeft mianserin anxiolytische (angstremmende), sedatieve (slapeloosheidsremmende) en analgetische (pijnstillende) effecten.

Seksuele disfunctie kan voorkomen bij patiënten die SSRI's nemen. Mianserin kan deze stoornis verbeteren.

Mitranzapine heeft ook een dubbele werking, maar werkt niet tegen pijn zoals mianserine.

Remmers van biologische afbraak

Hieronder vallen antidepressiva zoals tranylcypromine of moclobemide. Ze zijn geïndiceerd bij een milde en atypische depressie. Ze hebben minder bijwerkingen dan tricyclische antidepressiva.

Tranylcypromine wordt afgeraden bij patiënten met alcoholafhankelijkheid, bij patiënten met de ziekte van Parkinson en bij personen ouder dan 65 jaar.

Moclobemide daarentegen is zeer effectief bij depressie bij ouderen. Het verbetert de cognitieve functie en de helderheid van denken.

Psychotherapie en ondersteunende psychotherapie

Psychotherapie is een integraal onderdeel van de behandeling van depressie.

Zowel patiënten als therapeuten mogen het positieve effect van vertrouwelijke gesprekken niet onderschatten. De patiënt kan met een onbevooroordeeld persoon praten en zo moeilijke gedachten loslaten.

Psychotherapie moet minstens 6-8 weken duren in regelmatige sessies, idealiter tot 4 maanden, totdat de symptomen van depressie verbeteren.

Recente studies bevestigen duidelijk dat het beste behandelingseffect optreedt wanneer psychotherapie en antidepressiva worden gecombineerd.

Ondersteunend voor psychotherapie is de steun van de patiënt met depressie door zijn/haar naasten en omgeving.

De patiënt met een depressie heeft behoefte aan vriendelijkheid, begrip, een luisterend oor, aanmoediging om realistische doelen te bereiken en waardering voor elk succes in zijn vooruitgang.

fdeel op Facebook