Behandeling van baarmoederhalskanker: conisatiechemotherapie en meer
De behandeling van pre-kanker in een vroeg stadium heeft een succespercentage van bijna 100% en kan vaak poliklinisch worden uitgevoerd. In een gevorderd stadium is de behandeling moeilijker.
Een nauwkeurige stadiëring van de ziekte is essentieel om de meest geschikte behandeling toe te passen.
In het geval van abnormale veranderingen in de baarmoederhals die later tot kanker kunnen leiden, wordt een conisatie uitgevoerd. Tijdens de conisatie worden de abnormale cellen van de baarmoederhals verwijderd.
Soorten conisatie
- Laser - Verwijdering van veranderd weefsel met behulp van een laser
- LEEP-methode - Excisie met behulp van een hoogfrequente elektrische lus. Een kleine hete lus wordt gebruikt om het veranderde weefsel te verwijderen. Een bijzonder geschikte conisatiemethode voor vrouwen die nog van plan zijn zwanger te worden.
- Scalpelconisatie - Uitgevoerd als het weefsel boven het baarmoederkanaal is aangetast.
- Cryotherapie - Wordt alleen in uitzonderlijke gevallen uitgevoerd, omdat dit een langere genezingstijd vereist. Hierbij wordt het veranderde weefsel bevroren en vervolgens verwijderd.
De behandeling hangt af van de grootte, de plaats en het stadium van de tumor.
De belangrijkste behandeling is chirurgische verwijdering van de tumor in een vroeg stadium.
Gevorderde ziekte wordt behandeld met chemoradiotherapie, chemotherapie, radiotherapie of doelgerichte therapie.
In een vergevorderd stadium wordt de tumor bij vrouwen operatief verwijderd. Er wordt een hysterectomie (verwijdering van de baarmoeder) uitgevoerd en mogelijk worden tegelijkertijd enkele lymfeklieren in het bekken verwijderd.
Als na de operatie een terugkeer van de kanker wordt vermoed, wordt adjuvante chemoradiotherapie gegeven.
Een trachelectomie (verwijdering van de baarmoederhals) wordt uitgevoerd om de vruchtbaarheid van de vrouw te behouden.
Lokaal gevorderde baarmoederhalskanker wordt meestal behandeld met chemoradiotherapie op basis van cisplatine.
Neoadjuvante chemotherapie wordt gegeven om de tumor te laten krimpen, waarna chirurgie volgt.
Carcinoom met uitzaaiingen
Carcinoom met uitzaaiingen wordt meestal behandeld met chemotherapie in combinatie met doelgerichte therapie.
Palliatieve radiotherapie wordt gegeven om symptomen te behandelen die voortkomen uit uitzaaiingen.
Als de tumor terugkeert naar een plaats in het bekken, wordt radiotherapie gegeven of een bekkenexenteratie (chirurgische verwijdering van de sluitspier, vagina, baarmoeder, eierstokken en eileiders) uitgevoerd.
Terugkerende tumoren in afgelegen organen worden behandeld met chemotherapie met of zonder doelgerichte therapie.
Na de behandeling vinden de eerste twee jaar regelmatige follow-ups plaats om de 3-6 maanden, de volgende drie jaar om de 6-12 maanden en na 5 jaar jaarlijks.
Bij elk bezoek aan de gynaecoloog krijgt u een gynaecologisch onderzoek. De arts zal ook een CT-scan of een PET/CT positronemissietomografiescan aanbevelen.